maandag 19 oktober 2015

... kijk ik terug op mijn profielwerkstuk.

De middelbare school duurde voor mij een jaar te lang. Ik heb een leuke schooltijd gehad, maar in het laatste jaar had ik er vaak geen zin meer in. Ik was meer bezig met het volgende jaar waarin alles mogelijk was of leek en docenten leken op hun beurt ook steeds vaker door hun stof en motivatie heen te zijn. Intussen wilde ik niets liever dan ooit voor de klas staan en baalde ik enorm als ik iets had gemist op school: een sinaasappelgevecht in de aula, een gamesessie in het computerlokaal of een rondje langs onze weekenden met de mentor. Het laatste jaar op de middelbare school was even onzinnig als onmisbaar, een combinatie die vraagt om een voorbeeld.

In 2005, het jaar waarin mijn laatste schooljaar begon, werd ons verteld dat we een profielwerkstuk moesten maken. We zouden meteen duo’s vormen, waarna we begonnen met brainstormen. Dat brainstormen mocht maximaal een week of zes duren. Het resultaat was een onderwerp dat aansloot op ten minste twee schoolvakken en een docent die ging vertellen wat er precies moest gebeuren.

Wij kozen voor een cabaretier als onderwerp. De cabaretier kenden wij als onze docent Nederlands in de derde klas. Hij zou dus in zijn voorstellingen wel iets met taal doen, dachten wij. Onze begeleider vond dat een logische gedachte en feliciteerde ons met het originele onderwerp. Na de loftuitingen kwam ze uit op een belangrijk kritiekpunt. Het onderwerp was wel erg algemeen. Wat wilden we precies onderzoeken? En was één cabaretier genoeg voor de betrouwbaarheid van onze resultaten? Wij kregen een paar weken de tijd om over deze vragen na te denken. Na een paar maanden - in de wintermaanden waren we zelden compleet - waren we eruit: we wilden onderzoek doen naar het taalgebruik van Nederlandse cabaretiers in hun voorstellingen. Onze begeleider reageerde enthousiast. Ze formuleerde een onderzoeksvraag die goed paste bij ons bijgeschaafde onderwerp.

We maakten een planning waarin stond dat we één dezer maanden een keer op bezoek zouden gaan bij ons onderzoekssubject. Dat lukte. Op een koude dag ergens in één van die maanden stonden we voor de deur van een binnenstadspand in Amsterdam. We hadden op de weg ernaartoe bij de Mac twee grote milkshakes gekocht. Onze ex-docent/cabaretier woonde op de bovenverdieping. Hij schonk ons koffie in en vroeg ons of er op school nog dingen gebeurd waren die hij misschien kon verwerken in zijn volgende voorstelling. Hij lachte net hard genoeg om te voorkomen dat we antwoord zouden geven. Daarna vertelde hij ons hoe leuk maar ook hoe zwaar het leven van een cabaretier was en dat er overeenkomsten waren tussen lesgeven en op het podium staan. ‘De klas is eigenlijk ook een soort podium’, zei hij misschien wel. Tot slot vroeg hij waar ons onderzoek over ging. We keken op ons horloge. Over twintig minuten vertrok onze trein.

Gauw graaide hij een aantal boeken en dvd’s uit de kast. Het waren voornamelijk uitgeschreven en opgenomen cabaretvoorstellingen, aangevuld met een paar boeken over stijlfiguren. Thuis zochten we op wat dat waren, stijlfiguren. Daarna keken we ieder tientallen uren naar Herman Finkers, Hans Teeuwen, Theo Maassen, Youp van het Hek, Brigitte Kaandorp en ga zo maar door. We keken sommige voorstellingen wel drie keer om er zeker van te zijn dat we niets hadden gemist.

Aan het einde van het jaar gingen we met het ruwe materiaal naar onze begeleider. Zij was onder de indruk, zei ze, al had ze wederom iets aan te merken: we hadden het materiaal nog niet verwerkt. Wat ze daarmee bedoelde? Nou, we hadden geen categorieën, geen deelonderwerpen, geen selectie gemaakt, geen structuur aangebracht. Het was slechts een berg met data, door ons verzameld tijdens het (op de bank, met chips, bier en vrienden) kijken van de voorstellingen. Ze liet ons zien hoe we de data in haar ogen het best konden verwerken, door een schema te tekenen en in te vullen. Wij knikten en namen dankbaar een voorschot op de V die we voor ons profielwerkstuk zouden krijgen.

Het maken van een profielwerkstuk heeft me niet veel geleerd, hooguit hoe belangrijk het is om een leuk onderwerp te kiezen en gebruik te maken van beschikbare hulp en kennis. Toch waren het onvergetelijke momenten, onze afspraak in Amsterdam, de dvd-sessies, de bijeenkomsten met onze begeleider. Ik had het allemaal voor geen goud willen missen, net als het hele zesde jaar, trouwens.