In de zomer
van 2000 klonk uit de boxen Que si, que no, van Jody Bernal. Het was dé
zomerhit van dat jaar en ik wist dat dit jaar zo belangrijk was dat ook de
zomerhit ertoe deed. Ik kon er misschien een keer indruk mee te maken op mijn kersverse
klasgenoten of desnoods een spaarzame TMF-kijkende docent. Maar zover was het nog
niet. Zelden telde ik de dagen van de zomervakantie af. Nu wel. Ik maakte me honderd
of meer voorstellingen van de school, de klas, de docenten – meervoud! – en het
grote sportveld waarover mijn nieuwe school scheen te beschikken. Ik raakte steeds
meer onder de indrukken van mijn groeiende verzameling beelden en besloot op een
dag in augustus dat het de hoogste tijd werd om in actie te komen. Samen met
mijn moeder zette ik me op de eerste van vier roltrappen, op weg naar de
V&D-campus.
Ik kocht een
agenda van Mister Bean, die ruim voordat ik er spijt van kon krijgen helemaal vol
stond met giechelige berichtjes van populaire klasgenotes en een verdwaalde
opmerking van een klasgenoot over hoe slecht PSV wel niet was. Toen ik hem kocht
vond ik de agenda geweldig, net als de PSV-etui, het kaftpapier van TMF en de
grijze schriften van Oxbow – daar had mijn broer een zwembroek van. Al het
andere wat in het mandje lag vond ik stukken minder. Ik mocht niet alleen maar
merkspullen van mijn moeder. Dat ze mee was gegaan had daar ongetwijfeld iets
mee te maken, al was het ook gewoon gezellig, zo, samen.
Thuis deed mijn
moeder voor hoe je boeken kaftte. Ik keek dromerig naar een aantal knap lastige
vouwen en zag mezelf in gedachten mijn schooltas uitpakken: ‘Wat hebben we dit
uur? Aardrijkskunde? Kijk, dat is dit boek, met dat mooie rode kaftpapier, van
TMF. Kijk, hier heb je het logo.’ In mijn gedachten stond op al mijn pakpapier
het TMF-logo. vier keer vroeg ik of mijn moeder nog één keer kon voordoen hoe
je boeken kaftte; dat het zonde was als ik niet goed voorbereid aan de slag
ging. Mijn moeder stemde hier driemaal mee in en doorzag na mijn vierde poging
mijn bedoelingen, waarop ik de laatste (10?) boeken zelf kaftte. Dit werd geen
succes: de boeken zagen er algauw niet meer uit als boeken en ik verspilde
zoveel TMF-papier, dat mijn aardrijkskundeboek uiteindelijk het enige pronkstuk
in mijn schooltas zou worden – oké, naast mijn PSV-etui en wat er overbleef van
mijn drie Oxbowschriften.
Nu, veertien
jaar later, weet ik niet wat de zomerhit is – Salsa Tequilla? Fireball? – net
zomin als ik weet hoe mijn moeder en ik aan de keukentafel mijn boeken kaftten.
TMF is verdreven naar de afdeling nostalgie en mijn shirts, etuis, schriften en
bekers van PSV bevinden zich in een schemergebied tussen bewaren en weggooien. Alles
is veranderd. En dat in maar veertien jaar. Alles.
Op de
V&D-campus na.
Na een jaar
aanrommelen met halfgevulde etuis, collegeblokken waarin op een aantal
willekeurig gekozen bladzijden aantekeningen staan van colleges die het maken
van aantekeningen waard waren, een multomap zonder ringen – wel handig, hoef je
niet te perforeren – en potloden zo klein als vingernagels vond ik het vorige
week tijd worden voor een grondige kantoorbenodigdhedenmake-over.
De
V&D-campus bevond zich op de vierde verdieping. Vier roltrappen. Ditmaal
was ik alleen. Ik vulde mijn mandje met merkloze spullen. Bladerend in de
Mister Beanagenda viel mijn blik op een moeder en een meisje, haar dochter, een
jaar of twaalf, ongetwijfeld op weg naar de brugklas. De één keek naar stevig
kaftpapier, rood van kleur, de ander naar kaftpapier van One Direction. ‘Daar
prik je zo doorheen’, hoorde ik de moeder zeggen. Haar dochter liet zich niet
zo makkelijk van de wijs brengen. ‘Dan koop ik wel twee rollen, dan kan ik mijn
boeken dubbel kaften.’ Ik zag hoe haar moeder met een verontschuldigende blik
richting het rode kaftpapier haar schouders ophaalde. Op dat moment wist ik dat
ik het veertien jaar geleden veel te vroeg had opgegeven. Gelukkig was er nog
tijd. Ik had immers nog een etui nodig, een agenda en – waarom ook niet – een paar
rollen kaftpapier. Ik laadde mijn mandje vol met Carsschriften en pakte alvast
een nieuw mandje. Het zou een fijne middag gaan worden.