Het was een leuke week, de uitwisselingsweek. Met
vierentwintig leerlingen uit de tweede klas en een collega was ik in Augsburg,
in Zuidoost-Duitsland. We waren er te gast bij evenzoveel Duitse leerlingen en
collega’s. Gisteren, op de (spoor)weg naar huis, vroeg ik de leerlingen wat hen
het meest was opgevallen. En dit was hun antwoord:
-In Augsburg heeft iedereen alle tijd. Niemand is bang
ergens te laat te komen, omdat niemand ooit ergens te laat komt.
-In Augsburg betekent het oranje stoplicht dat je op mag
trekken, omdat het kort daarna groen wordt.
-In Augsburg ziet iedereen er anders uit - ten opzichte van
elkaar of vergeleken met Wageningers?
-In Augsburg zijn de straten heel breed.
-In Augsburg is de fiets meer een attractie dan een
vervoersmiddel.
-In Augsburg kijkt iedereen naar ons alsof we 24 leerlingen
en twee docenten uit Nederland zijn.
-In Augsburg is het veel warmer dan in Wageningen.
-In Augsburg kun je winkelen, maar na een paar uur heb je
alles wel zo’n beetje gezien.
-In Augsburg eten ze warm tussen de middag, zelfs op school,
en dat is eigenlijk best wel lekker.
-In Augsburg spreken mensen weliswaar Engels, maar met een
gek accent.
-In Augsburg zijn er veel bossen en parken, gewoon middenin
de stad.
-In Augsburg is er een KFC waar de rijen minder lang zijn
dan bij de KFC's in Nederland.
-In Augsburg zijn er veel pleinen.
-In Augsburg doen leerlingen en docenten heel aardig
tegen elkaar.
-In Augsburg zijn veel geschiedenisdingen te zien, zoals een
oude kerk en een oude stadsmuur.
-In Augsburg zijn de mensen veel rustiger dan in Nederland.
-In Augsburg zien sommige leerlingen er veel ouder uit dan
andere.
-In Augsburg steken mensen zomaar drie trambanen over, omdat
ze weten dat je dat zomaar kan doen, in Augsburg.
-In Augsburg heeft de voetbalclub een Nederlandse
aanvoerder, die dit weekend scoorde met een Panenkapenalty en even later rood
kreeg.
-In Augsburg zijn de mensen beschaafd.
-In Augsburg werd er goed voor ons gezorgd.