Om half zes loop ik naar buiten en in plaats van naar Utrecht
ga ik naar Wageningen, naar het centrum, om wat te eten. Ik heb weinig tijd en
veel honger, dus het wordt een grote friet met heel veel erbij. Snackbar Het
Passantje is een plek waar je als anonieme passant rustig een gezinszak friet
kan bestellen, denk ik, terwijl ik gretig de deur open. Het is niet druk in Het
Passantje. Ik kijk naar de menukaart. Achter me zitten een paar mensen met een
krantje en een frietje, in een gedeelte dat ik pas ver na het bestellen ontdek.
Tegenover me, achter de balie, staat een leerling. Hij groet verbaasd en
vrolijk en ik doe hetzelfde. We kletsen wat over de toetsweek en de vakantie.
In een andere omgeving was het een onschuldig, gezellig moment geweest, maar
door de frietlucht ben ik me constant bewust van de indruk die ik hier
achterlaat: ik ben een docent, iemand met een huis(je) en een inkomen, en ik ga
zo in heel weinig tijd heel veel friet eten, in snackbar Het Passantje, in mijn
eentje, zonder krant.
Als ik aan de situatie gewend ben besef ik dat ik niet kan
bestellen wat ik van plan was. Ik kan het niet nog erger maken dan het al is. Voor
je het weet ga je door het leven als de docent die aan één dienblad niet genoeg
had. Ik bestel een grote friet en een hamburger. In feite heb ik aan een half
dienblad genoeg. De honger is plotseling verdwenen, zoals dat alleen kan als je
friet eet, of pannenkoeken. Ik overtuig de leerling ervan dat het lekker was –
wat het was – en vraag me of het half leeggegeten bord mijn imago goed doet of
juist niet. Met een leeg flesje Fanta onder mijn arm loop ik Het Passantje uit.
In de deuropening zwaai ik nog even naar de leerling, omdat hij er ook niks aan
kan doen, en omdat het eigenlijk hartstikke gezellig was, als ik me niet zo had
aangesteld over imago’s en dat soort dingen.
Buiten kijk ik naar mijn telefoon. Café Loburg moet ik
kunnen vinden, maar voor de zekerheid heb ik toch maar Google Maps aangezet. De
kaart laat een rechte weg zien en als ik die rechte weg in kijk, zie ik een
paar groepen leerlingen lopen. Ze zijn allemaal op weg naar café Loburg. Marten
heeft veel mensen uitgenodigd, zo blijkt, want het is druk binnen. Ik voeg me dankbaar
bij een leerling die zijn hand opsteekt – naar mij? Andere leerlingen zoeken
elkaar en Marten op. Ze zien eruit alsof ze elkaar al jaren kennen, wat zo is
en wat ik soms even vergeet. Het is een leuke groep. In de steeds voller
wordende ruimte is inmiddels nog geen docent te bekennen. Ik twijfel of ik een
rondje moet gaan lopen of niet.
Marten speelt piano, zingt en drumt, zo heb ik me laten
vertellen. Vanavond laat hij het drummen over aan een vriend. Een andere vriend
speelt basgitaar en weer een andere gitaar. Als chemie niet zo’n besmette term
was geweest, dan is er sprake van chemie tussen de muzikanten. Ze voelen elkaar
aan en vinden het leuk, echt leuk, om daar te zijn, met zijn vieren. Om dat
bereikt te hebben, met zijn vieren. En dat is geen toeval geweest. Met elk
nummer dat ze spelen stijgt mijn bewondering. Ik vind het heel erg goed, voor zover
ik er verstand van heb. En anders vind ik het heel erg mooi, en dat is
misschien nog wel meer waard.
Aan het einde van de avond signeert Marten cd’s. Hij zet er
bij iedereen iets persoonlijks op. Complimenten neemt hij bescheiden en
dankbaar in ontvangst. Af en toe kijkt hij naar zijn vader of naar de rij, die
lang is en onoverzichtelijk. Ik ben nu een docent in een rij, wachtend op een
handtekening. Het maakt me niks meer uit. Ik denk aan hoe onbelangrijk redekundig
ontleden is, voor Marten en voor zoveel andere leerlingen, die zoiets kunnen,
of iets heel anders. Naast me in de rij staat zijn docent wiskunde. Hoe moet
die zich wel niet voelen? Dan ben ik aan de beurt. Marten schrijft ook voor mij
iets persoonlijks op de cd. Ik voel me vereerd. ‘Voor u, meneer’, zegt hij, en
even zijn de verhoudingen weer zoals ze waren. Dan pak ik mijn portemonnee en
geef hem het welverdiende geld voor de cd. Marten is vandaag geen leerling,
maar een artiest, en ik ben vandaag gedegradeerd tot een eenzame, friet etende,
in de rij wachtende, betalende fan. Als ik morgen op school weer kan
promoveren, dan was dit absoluut voor herhaling vatbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten