maandag 9 juni 2014

... is elke kennismaking spannend.

Op de derde verdieping, daar zitten ze, in lokaal 309. Ik ren erheen; onderweg sla ik een aantal vertrekkende toekomstige brugklassers van me af. Hijgend struikel ik het warme lokaal in. Zijn ze er nog? Ik kijk op. Ze zijn er nog. Ik kon er niet vanaf het begin bij zijn vanwege een les met presentaties. Ze hebben op me gewacht. Mijn collega-mentor lacht. De leerlingen kijken me aan. Ze kijken naar hun toekomstige mentor zoals baby’s gebiologeerd naar elke willekeurige voorbijganger kijken. Hun blikken vallen me van alle kanten aan. Ik besluit snel iets te zeggen, eerder dan ik gepland had, om het ijs te breken. Terwijl ik langs de leerlingen naar het schoolbord loop, horen ze me mijn eerste woordjes zeggen:  ‘Poeh, jongens, ik zweet me te pletter.’

Nadat ik me voorgesteld heb, wordt nog een laatste deel van het programma afgewerkt. Kloppen alle adressen? Is iedereen op de foto geweest? Hadden we al verteld dat er aan het einde van elke les een bel gaat? Is het duidelijk wat It’s Learning is en wat je ermee kan? Nee? Dat is niet erg. Het is ook even omschakelen. We gaan jullie daarbij helpen. We gebruiken Magister voor de cijfers en in It’s Learning staat de planning van het huiswerk en de toetsen. Ook vind je er leermateriaal van allerlei vakken, dat is eigenlijk alles wat je nu moet weten. En we gaan werken met een digitaal portfolio, maar daar gaan we jullie na de vakantie nog veel meer over vertellen, oké? Zijn er nog andere vragen?

Een jongen steekt direct, onbevangen, zijn vinger op. ‘Hoe oud zijn jullie?’ Hee, daar heb je ‘m. Deze vraag is in de opleiding het middelpunt geweest van diverse discussies over hoeveel afstand wij als docenten (moeten) houden. Ik doe niet aan afstand, in ieder geval vandaag niet. ‘Hoe oud denken jullie dat ik ben?’ Uit de hoek van de klas klinkt, voorzichtig, de eerste schatting: ’Zevenendertig.’ Zevenendertig – het zal misschien het zweten zijn geweest. ‘Jonger.’ ‘Zeventien!’ Of het was toch iets anders. ‘Ouder.’ Volgende schattingen komen dichter in de buurt. De jongen die de vraag stelde weet onze beide leeftijden in één keer goed te raden. Hij moet lachen om het idee dat mijn collega mijn vader had kunnen zijn.

Dan stellen de leerlingen zich aan mij voor. Ze hebben allemaal een andere naam, op vier na. Het zijn allemaal meisjes, op elf na. Ze komen allemaal uit Wageningen, op twee na. De achternamen zeggen me allemaal niks, op zeven na.  Geen enkel gezicht komt me bekend voor, op dat van een broertje en dat van een zusje van een leerling na. Ik geef mezelf toestemming om er één keer naar te refereren. De leerlingen lijken het nu nog leuk te vinden, een grote broer of zus op de middelbare school. Ik ken direct alle namen, op zevenentwintig na. Niemand heeft zin in volgend schooljaar, op ons allemaal na.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten