vrijdag 26 september 2014

... mis ik het klassenboek.

Op mijn middelbare school had elke klas een klassenvertegenwoordiger. Ik kan me niet meer herinneren wie in mijn klas de klassenvertegenwoordiger was. Destijds wist ik dat wel. Iedereen op school wist het. De klassenvertegenwoordigers waren te herkennen aan een blauw klassenboek dat zij onder hun arm droegen. De klassenvertegenwoordigers haalden het aan het begin van de dag op en deden vervolgens hun stinkende best om het aan het einde van de dag weer heelhuids in het klassenboekrek terug te zetten. Sommige leerlingen probeerden dit te verhinderen.

Een keer, toen de klassenvertegenwoordiger niet keek, zetten we strepen door alle vakjes in het klassenboek waarin huiswerk genoteerd was. Een andere keer prezen we de positieve en werklustige instelling van de klas, waarna we in de mentorles als beloning film gingen kijken. Ook hebben we een keer het klassenboek op een dag in de vakantie opengeslagen, waardoor in de eerstvolgende les het huiswerk van Latijn nietig verklaard moest worden. Alle keren was het algauw duidelijk dat niet de docenten hiervoor gezorgd hadden, maar een aantal leerlingen uit de klas. Wie het precies geweest waren, wist eigenlijk iedereen, behalve de klassenvertegenwoordiger. Als een ware aanvoerder nam hij of zij dan de preek van de docent of mentor in ontvangst. De klassenvertegenwoordiger moest in het vervolg het boek uit de saboterende handen van de rest van de klas zien te houden.

In mijn ogen was de functie van het klassenboek niets anders dan het bezighouden van de klassenvertegenwoordiger – wat zou die anders te doen hebben? Ik zette huiswerk in mijn agenda en onze docenten hielden de aanwezigheid bij in die van hen. Een enkele docent zette nog wel eens het verloop van de les in het klassenboek, maar dat las alleen de klassenvertegenwoordiger. Verder stond er niets in het klassenboek. Ik had prima zonder gekund.

Tijden zijn veranderd: ik kan helemaal niet meer zonder klassenboek. Ik weet niet hoe ik het volhoud zonder klassenboek. Overal om me heen gebeuren dingen die in een klassenboek thuishoren. Zonder klassenboek vervliegt bijna alle belangrijke informatie over de les en over de klas. Uit pure wanhoop maak ik nu tijdens lessen op toetspapier, overgebleven hand-outs en ingenomen boekverslagen de ene na de andere notitie. Het is niet genoeg. Tijdens vergaderingen ben ik vergeten welke leerling er gisteren op de tafel ging dansen en of Anna vorige week maandag naar de ortho was of naar de wc ging en niet meer terugkwam. Ook weet ik niet meer of de docent die onze mentorklas druk vindt de klas vorige week of vorige maand ook al druk vond, laat staan dat ik nog weet wat ik er eigenlijk zelf allemaal van vind. Ik zou een moord doen voor een klassenboek.

Afgelopen donderdag heeft de mentorklas democratisch twee vertegenwoordigers gekozen. Het zijn andere klassenvertegenwoordigers dan die van mijn eigen klassen: ze beloven de klas feesten, snoep en veel lol. Ook zal er soms wat stiller gewerkt moeten worden, maar het moet ook zo gezellig blijven als het nu is. Ik vraag of ze toevallig al eens nagedacht hebben over een klassenboek, waarin docenten, maar ook leerlingen, dingen kunnen opschrijven over de klas, over de lessen en over andere dingen die met school te maken hebben. Ze hadden er nog niet over nagedacht. Eén van de klassenvertegenwoordigers denkt zichtbaar na over mijn suggestie en vraagt dan: ‘We hoeven dan toch niet met zijn tweeën altijd dat boek mee te nemen, hè?’ ‘Nee hoor, antwoord ik’, dankbaar als ik ben dat deze vraag gesteld wordt. ‘Dan zou het geen klassenboek meer zijn.’ 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten