maandag 24 februari 2014

... ben ik ook een beetje marktkoopman.

School te koop! School te koop! Komt dat zien! Gisteren mooi opgepoetst, vandaag een grote strik eromheen gedaan. Welke leerlingen willen hem kopen? Jullie mag hem vier, vijf of misschien zes jaar houden! Kijk eens, we doen experimentjes! Luister eens, we maken muziek! Doe je mee met het grote lettergrepenspel? Dan moet je daar zijn, in dat lokaal met dat gekke gedicht op het scherm. Een aantal leerlingen loopt met je mee. Ze zijn te herkennen aan hun blauwe shirts. Mooi he? Zelf ontworpen. Weet je wat we nog meer ontwerpen? Heb je trouwens de studieruimtes al gezien? En de computerlokalen? De schilderijen in de aula bedoel je? Die zijn door leerlingen gemaakt. In de aula worden de schoolfeesten georganiseerd. Die duren soms wel tot twaalf uur. Dan gaat het dak eraf. Net als nu.

Ik werk op een leuke school. Een erg leuke school. De school komt op de open dag goed voor de dag. Nu is dat laatste niet zo bijzonder en dat maakt het eerste (en helemaal het tweede) voor groepachters en hun ouders moeilijk peilbaar. Alle scholen zijn namelijk leuk, op de open dag. De mijne ook. De na-aper.

De aspirant-scholieren worden na hun eerste passen op het onbekende middelbareschooltapijt ontvangen door de middelbareschooldirecteur, die hen een boekje geeft over de middelbare school. Hierin lezen ze dat ze hier elk uur een ander vak hebben, net als op de school van hun broer of zus. Voor deze vakken heb je allerlei boeken nodig. En een agenda. En snelbinders. De school is een transparante school. Transparant had iets met zweten te maken. Het zou vanzelf wel duidelijk worden.

Als een meisje met sproeten weifelend de brede trap oploopt, naar de verdieping waar ze vriendinnetjes van de basisschool ontwaart, wordt ze onderschept door een eersteklasser, een jongen die ze kent van de tennis. Hij lacht en vraagt waar ze naartoe wil. ‘Naar mijn vriendinnen’, zegt het meisje. ‘Oh’, zegt de jongen. Hier had hij niet op gerekend. Hij zet een stap opzij, net als het meisje. Ze botsen op elkaar, kijken daarna een poos gegeneerd naar de grond. Dan loopt het meisje met een grote boog om de jongen heen, naar boven, op weg naar haar vriendinnen. Een jaar later lopen de jongen en het meisje elke dag deze trap op en af, vaak wel tien keer. Soms hand in hand.

In lokaal 201 sta ik, samen met twee andere docenten Nederlands en mijn vriendin, die beneden al met de directeur gepraat heeft. Ze heeft geen boekje gekregen. Met de hulp van een paar leerlingen, die haar onderzoekend hadden aangekeken, heeft ze toch het lokaal kunnen vinden. Even zijn we met zijn vieren. Dan komt er een eerste gezin onze kant op gelopen. Ouders monter stappend, de zoon en dochter voorzichtig volgend. ‘Wat houdt Montessorionderwijs nu precies in?’ luidt de eerste uitgekookte vraag van vader. Bij een onbevredigend antwoord zouden ze nog net op tijd op de open dag van de andere school kunnen zijn. Terwijl ik – nog niet warmgedraaid – hardop denkend naar passende karakteriseringen zoek, zijn zoon en dochter al de gang overgestoken. Ze hoeven niet naar Nederlands, helemaal niet als hun vader weer allerlei vragen gaat stellen.  

Net als in een kledingwinkel, wordt het drukker naarmate er meer mensen in het lokaal te zien zijn. Misschien is voor velen de achterliggende reden exact dezelfde: minder kans dat één van de medewerkers je lastigvalt. We proberen hierop in te spelen, door niet zonder aanleiding ergens over te beginnen. Het initiatief is aan de leerling – Maria Montessori zou trots op ons zijn. Op onze intenties althans, want algauw gaat het mis. Een meisje met grote blauwe leergierige ogen en een vlecht zich bijt zich zichtbaar stuk op de (door mij geschreven) tekst met spelfouten en ik probeer haar een handje te helpen. ‘Het is een woord in deze zin, zeg ik’, terwijl ik mijn wijsvinger op één van de bovenste zinnen druk. Ik heb mijn hulp niet aangekondigd. Het meisje kijkt hierdoor verschrikt op van haar werk en slaakt een gil. ‘Kom, mam’, zegt ze hierop, terwijl ik voor mijn eigen gemoedsrust de laatste fout onderstreep. ‘We gaan naar bio.’

Maandag is het weer gewoon school. Weer gewoon Pantarijn, gewoon een erg leuke school, waar alle leerlingen op hun hoede zijn voor docenten die over hun schouder meekijken. Ik kan niet wachten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten